De liftschacht
Dit is de structuur waarbinnen de liftkooi van boven naar beneden beweegt. Het is meestal geïntegreerd in het gebouw of, wanneer de binnenruimte niet voldoende is, aan de buitenkant.
De afmetingen van de schacht worden berekend op basis van de binnenhoogte van de kooi, de hoogte van de deur, de snelheid van de lift, de diepte van de put en de uitloophoogte.
In overeenstemming met de norm EN 81-20 moet de liftschacht ontworpen zijn met schuilplaatsen op het dak van de kooi en in de put, zodat techniekers veilig kunnen werken tijdens onderhouds- en herstellingswerkzaamheden, alsook met toegangshulpmiddelen (ladders, balustrades).
De liftkooi
Dit is waar de gebruikers instappen om van de ene naar het andere verdieping te gaan. KONE-liften zijn beschikbaar in meer dan tien kooiontwerpen: stalen wanden, glas, vandalisme-bestendige bekleding... De liftkooi is uiteraard ook voorzien van deuren.
Er zijn verschillende soorten kooien: met of zonder ontkoppelde stijgbeugel, enkelzijdige of dubbelzijdige ingang, en met verschillende volumes. De KONE Monospace® DX 300 kan tot 13 personen (1.000 kg) vervoeren, de KONE Monospace® DX 500 tot 15 personen (1.150 kg) en de KONE Monospace® DX 700 tot 33 personen (2.500 kg).
Het interieur van de kooi
In de kooi is een hoogwaardige signalisatie beschikbaar in verschillende modellen, met inbouw- of opbouwbedieningspanelen, verschillende soorten knoppen en afwerkingen, evenals tal van toegankelijkheidsopties.
Volgens de EN 81-70-norm bevat de liftkooi:
- Een bedieningspaneel dat voldoet aan de norm
- Een spiegel indien vereist door de norm
- Eén of meer handleuning(en)
- Een vloer en een plafond
- Eventueel decoratieve elementen
Bordesdeuren
De bordesdeuren zijn gesynchroniseerd met die van de kooi. Wanneer de kooideuren worden geactiveerd, openen en sluiten de bordesdeuren met behulp van een tegengewicht.
De bordesdeuren kunnen centraal of zijdelings openen. Afhankelijk van de beschikbare ruimte voor de liften in het gebouw kan worden gekozen voor deuren met twee, drie, vier of zes panelen.
Deuren kunnen omkaderd zijn, d.w.z. geïntegreerd in het ontwerp van de lobby of verdieping, of als geveldeuren over de volledige hoogte en breedte van de liftschacht.
De snelheid waarmee bordesdeuren openen en sluiten kan sneller of langzamer zijn, afhankelijk van het type deuraandrijving, om zich aan te passen aan de mensenstroom in het gebouw.
Het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel bevat verschillende knoppen om het niveau te kiezen, de deuren open te houden of te sluiten, evenals een noodstopknop. De indeling van de KONE bedieningspanelen wordt bepaald door de toegankelijkheidsnorm NF EN 81-70.
De besturingskast
De besturingskast van de lift bevindt zich buiten de schacht, meestal op het hoogste niveau, en stuurt de opdrachten van de gebruikers naar de lift. Wanneer u op een knop drukt (in de kooi of op het bordes), is het de besturingskast die de lift naar het gewenste niveau stuurt. Het regelt ook het openen en sluiten van de deuren en de snelheid van de lift.
De liftgeleiders
De kooi beweegt langs stijve geleiders die zich binnenin de schacht bevinden.
De machine(kamer)
In de machine(kamer) bevindt zich de liftmotor. In een klassiek liftsysteem bevindt de machine zich in de kelder van het gebouw of in een aparte ruimte. In 1996 heeft KONE 's werelds eerste machinekamerloze lift uitgevonden: de KONE MonoSpace® voor lage tot middelhoge gebouwen. De configuratie van de machine is afhankelijk van het type gebouw en het gekozen lifttype.